Hoe als jonge ondernemer je bedrijf van de start opbouwen met een IPO als einddoel

Voor veel jonge ondernemers begint het avontuur met een droom, een idee en een flinke dosis ambitie. Sommigen willen simpelweg een goedlopend bedrijf runnen, anderen mikken meteen op het grote podium. Een beursgang – oftewel een IPO (Initial Public Offering) – is zo’n podium. De kroon op het werk. Maar ook een hindernissenparcours waar timing, strategie, structuur én lef samenkomen. Wie al bij het begin van zijn onderneming denkt aan een IPO, moet anders bouwen dan iemand die mikt op een lokaal familiebedrijf. De lat ligt hoger. De voorbereiding begint veel vroeger. En de valkuilen? Die zijn er in overvloed.
Toch is het niet onhaalbaar. Integendeel, bedrijven zoals Google, Facebook, Bol.com (nu onderdeel van Ahold Delhaize) of Adyen waren ooit piepkleine startups, geleid door mensen met een visie en een lange adem. Ze dachten groot. Ze handelden doordacht. En vooral: ze bouwden vanaf dag één met het oog op schaalbaarheid, transparantie en vertrouwen. In dit artikel neem ik je mee in hoe je dat aanpakt – stap voor stap, van die eerste brainstorm tot aan het lichtjes nerveuze moment waarop je ticker op het scherm van Euronext opflitst.
Begin met een schaalbare visie en een scherp probleem
Veel ondernemers starten met een passie, een product of een dienst die ze zélf misten. Dat is een prima vertrekpunt, zolang je die visie weet te vertalen naar een schaalbaar businessmodel. En dat woordje “schaalbaar” is niet optioneel als je droomt van een IPO. Schaalbaarheid betekent: je product of dienst kan groeien zonder dat je kosten exponentieel meestijgen. Denk bijvoorbeeld aan software, digitale platformen of producten met een sterke merkwaarde en distributiepotentieel.
Je visie moet ook gestoeld zijn op een reëel probleem – eentje waar mensen of bedrijven daadwerkelijk geld voor over hebben. Idealiter is het een probleem dat groot genoeg is om een markt mee te vullen, maar scherp genoeg om onderscheidend te blijven. In die zin is ‘vage innovatie’ vaak dodelijk. Het mag gerust sexy klinken, maar als niemand begrijpt wat je doet, gaan investeerders geen geld in je pompen en ga je die beurs nooit halen.
Een IPO vereist volume én geloofwaardigheid. Dat begint bij een visie die niet alleen schaalbaar maar ook geloofwaardig en tastbaar is. Je moet je idee zó kunnen pitchen dat zelfs een nukkige investeerder of een sceptische boekhouder aan tafel blijft zitten. Zelf begin ik zo’n pitch altijd met de pijn: “Wat gaat er vandaag mis?” en eindig ik pas bij het droombeeld: “Stel je voor dat we dat volledig oplossen…”
Structuur, structuur en nog eens structuur
Een jonge onderneming voelt in het begin vaak wat chaotisch. Veel gebeurt ad hoc, beslissingen worden op gevoel genomen, en contracten zijn soms vager dan een regenachtige maandag. Maar als je op termijn publiek geld wilt ophalen – en dus duizenden aandeelhouders overtuigen – dan moet je onderneming een administratie hebben waar een Zwitsers uurwerk jaloers op zou zijn. Geen cowboymentaliteit, maar degelijke structuren.
Begin met een juridische structuur die future-proof is. Kies bewust voor een naamloze vennootschap (NV) of een besloten vennootschap (BV) met duidelijke aandeelhoudersovereenkomsten. Laat je begeleiden door een jurist die ervaring heeft met IPO-trajecten. Zorg dat je aandeelhouderschap van in het begin helder is, met voldoende ruimte voor toekomstige kapitaalrondes en vesting voor oprichters. Want één aandeelhouder met wrok in jaar drie kan je IPO in jaar tien volledig onderuit halen.
Daarbij hoort ook: een boekhouding die waterdicht is. Laat een externe accountant vanaf dag één meekijken. Investeer vroeg in rapporteringssystemen – niet omdat je ze nu nodig hebt, maar omdat je ze straks moet hebben. Veel ondernemers stellen dat uit “tot het groter is”. Maar dat is alsof je een wolkenkrabber bouwt op een fundering van karton. Zodra je overweegt extern kapitaal op te halen, ben je verplicht je cijfers te kunnen uitleggen. En geen kat wil later in jouw jaarrekeningen de fouten moeten gaan opsnorren van de eerste drie jaar.
Hoe trek je investeerders aan die mee richting IPO denken?
Niet elke investeerder droomt van een beursgang. Sommigen willen snel rendement, anderen willen controle, weer anderen mikken op een stille verkoop. Als jij van bij het begin naar een IPO werkt, dan moet je ook kiezen voor investeerders die die langetermijnvisie delen. En die zijn er – maar je moet ze niet zoeken op je lokale ondernemersbeurs. Je vindt ze in netwerken van durfkapitaal, family offices en institutionele investeerders. En ja, daar binnenkomen kost tijd én tonnen overtuigingskracht.
Je pitch moet dus niet alleen je product verkopen, maar ook je strategie. Toon dat je een plan hebt dat verder gaat dan de volgende zes maanden. Laat zien hoe jij je team opbouwt met ervaring, hoe je je marges laat groeien zonder je waarden te verliezen, en hoe je je markt kunt veroveren met controleerbare cijfers. Laat vooral ook je ego thuis – investeerders prikken daar moeiteloos doorheen – en wees eerlijk over wat je nog moet leren. Echte langetermijninvesteerders waarderen dat meer dan opgeklopte bluf.
Zelf heb ik al te vaak pitches gezien waarin het team “binnen twee jaar break-even” ging draaien, maar nog geen idee had van hoe hun verkoopcyclus er echt uitzag. Of waarin de oprichters steevast oprichter én CEO én CFO én Chief Vibes Officer waren. Een IPO vereist een team met complementaire vaardigheden. En dus: een CEO die kan leiden, een CFO die kan rekenen, en een CMO die kan bouwen. Alles daartussen moet kunnen worden opgeschaald. Je moet niet starten met al deze profielen, maar doorheen je groei moet je wél op zoek naar sterke opties. Eén van mijn goede vrienden werkt trouwens met een externe CFO via Sequel Partners; en dat is dus ook een optie.
Wat verandert er naarmate je dichter bij een beursgang komt?
Wie zijn bedrijf start met een IPO in gedachten, merkt gaandeweg hoe het ritme verandert. Wat in het begin een creatief, zelfs intuïtief proces is, wordt met de jaren steeds formeler. Je moet leren denken als een groot bedrijf, nog vóór je er één bent. Dat wil zeggen: maandelijkse rapportages, gecontroleerde budgetten, duidelijke HR-structuren en compliance-voorwaarden die op papier staan. Je board moet worden versterkt met onafhankelijke leden. Je communicatie moet transparant, herhaalbaar en altijd consistent zijn.
Ook je merkstrategie evolueert. Je bouwt geen ‘hippe start-up’ meer, maar een ‘serieus bedrijf’ dat voor het grote publiek vertrouwen moet uitstralen. Vergeet niet dat op de beurs niet alleen fondsenbeheerders aandelen kopen, maar ook gewone mensen. Die willen weten dat ze hun centen parkeren bij een organisatie met visie én discipline. En met een track record dat betrouwbaar voelt, niet vol hypes of snelle groei zonder fundament.
Daarbovenop komt het mentale aspect. Een IPO is geen sprint, maar een ultramarathon met strenge controleposten. Je doorloopt due diligence-processen, audits, gesprekken met banken, juristen, communicatie-experts, en regulatoren. En dat is nog vóór je überhaupt naar Euronext of Nasdaq mag afzakken. Op dat moment moet je als oprichter kunnen loslaten, delegeren en vertrouwen op het team dat je hebt opgebouwd. Wie alles zelf wil blijven controleren, saboteert zichzelf.
En als je daar uiteindelijk staat, voor die gong of ticker, dan ben je niet ‘klaar’. Dan begint het pas. Een beursgang is geen eindpunt. Het is een publiek startschot voor een nieuw hoofdstuk – eentje waarin alles wat je doet onder een vergrootglas ligt. 📈
Is een IPO wel het juiste einddoel?
Laat ons even stilstaan bij de belangrijkste vraag: is een IPO wel de beste uitkomst? Niet elk succesvol bedrijf moet naar de beurs. Er zijn evenveel voorbeelden van bedrijven die privé blijven en fantastische winsten boeken – zonder druk van kwartaalresultaten of publieke aandeelhouders. Denk aan Patagonia, Bosch, of – dichter bij huis – Colruyt, dat bewust voorzichtig groeit met behoud van familiale controle.
Een beursgang betekent ook: verlies van zeggenschap, hoge kosten, openbaarmaking van je strategie én een stevige druk om continu te blijven presteren. Dat vraagt om een bepaald karakter, een sterke cultuur én voldoende maturiteit binnen je organisatie. En laten we eerlijk zijn: sommige oprichters zijn fantastische starters, maar minder goed in het runnen van een logge structuur. In dat geval kan een overname, fusie of strategisch partnerschap een minstens even slimme uitweg zijn.
Toch blijft het zo: als je écht vanaf dag één droomt van die IPO, dan kan dat. Maar dan moet je je bedrijf bouwen zoals een architect een wolkenkrabber ontwerpt: met een stevige fundering, slimme verdiepingen en een lift die weet wanneer het naar boven en naar beneden moet. En oh ja, af en toe ook een brandtrap. 😉
Met visie, voorbereiding en de juiste mensen om je heen, is zelfs het hoogste beursgebouw bereikbaar. Maar dan moet je niet bang zijn voor hoogte. En zeker niet voor transparantie.